oorlogsjaren en koffie
In de beginjaren werkten er op de Kleefse Waard maar liefst tweeduizend mensen. De Duitsers zagen in het project een goede aanvulling op de weggevallen invoer van wol en katoen en de productie ging in eerste instantie door tijdens de oorlog. In het najaar van 1944 werden alle bedrijven alsnog stopgezet. Alleen de elektrische centrale mocht in bedrijf blijven; deze leverde inmiddels ook stroom aan Arnhem en de omgeving, omdat de voorziening uit Nijmegen volledig was uitgevallen.
Na de oorlog kwam de productie weer op gang en volgden al snel diverse uitbreidingen, onder andere met een potspinnerij voor bandenrayon. De vraag naar autobanden nam destijds enorm toe en rayon verdreef katoen steeds verder als grondstof. Een andere mijlpaal was de komst van de eerste twee koffieautomaten op de Kleefse Waard, in augustus 1961: in de proefgarenspinnerij en in de bandenrayonverwerking-noord. “Er was opvallend veel belangstelling voor chocola”, vermeldt het boek Kleefse Waard Goud Waard.
voor het eerst aandacht voor het milieu
In 1969 fuseerden de AKU en Koninklijke Zout Organon (KZO) tot het AKZO-concern, waarmee het kenmerkende rode AKU-vignet verdween. Een paar jaar later werd in het bedrijfsblad Spindop voor het eerst melding gemaakt van de negatieve bijverschijnselen van het spinnen van rayon. In het begin richtte de aandacht zich vooral op stankklachten, later kwamen daar de impact op bodem en water bij.
Vanaf 1971 kwamen onderwerpen die het milieu betreffen regelmatig aan de orde. Onder andere wat betreft energiebesparing, via op medewerkers gerichte campagnes zoals ‘Energie idee? Hier ermee!’ Na marktonderzoek in 1975 in verband met de aanhoudende afzetstagnatie, maakte de raad van bestuur bekend te gaan saneren. Uiteindelijk werkte in 1979 nog 1.277 mensen op het terrein. Na jaren van rode cijfers werd er uiteindelijk wel weer een bescheiden winst gemaakt.
modernste ter wereld
Op het terrein, dat zich steeds meer ontwikkelde tot motor van de regio, werden diverse materialen en producten succesvol, zoals Colbond, Colback en de Enka-zeem. De Kleefse Waard werd zelfs het modernste bandenrayonbedrijf ter wereld, met een automatische viscosefabriek van 12 miljoen gulden, waarmee 50 arbeidsplaatsen en 4 ploegendiensten werden bespaard.
Rond het 50-jarig bestaan stond communicatie centraal: communiceren met overheden en vakorganisatie over de rol van de industrie in een stedelijke omgeving en communiceren met medewerkers en leveranciers. Toen al werd er een Open Dag georganiseerd en kregen 600 havo- en vwo-leerlingen de kans hun kennis hier te verbreden. Net als tegenwoordig, was er een groot aantal aanvragen naar rondleidingen. Onder andere het Koninklijk Instituut van Ingenieurs kwam langs, met een diesel-elektrische trein die op de spoorlijn pal voor het kantoorgebouw stopte. De Afdeling Communicatie van Akzo Fibers schreef destijds: “Als aan alle verzoeken zou worden voldaan, zou de Kleef over een compleet team van inleiders en begeleiders moeten kunnen beschikken.”
herstructurering en decentralisatie
De jaren negentig stonden vooral in het teken van herstructurering en decentralisatie. In 1994 nam AKZO het Zweedse bedrijf Nobel over en het daaruit ontstane Akzo Nobel kocht vier jaar later het Engelse Courtaulds. De overkoepelende naam veranderde in ACORDIS en de verschillende business units werden verzelfstandigd en kregen een eigen naam. Zo ontstonden onder andere Colbond, dat later werd overgenomen door Low & Bonar, en Twaron, dat verkocht werd aan het Japanse Teijin.
In 1996 werd de ooit zo belangrijke rayonfabriek voor autobandengaren (Cordenka) gesloten. Het aantal werknemers op de Kleefse Waard nam steeds verder af en de aandacht voor de hoge mate van vervuiling – met name de uitstoot van koolstof, zwavelwaterstof en geur – nam toe. Uiteindelijk besloot ACORDIS het terrein te koop te zetten, inclusief de daar gevestigde bedrijven – veelal afsplitsingen van het voormalige AKZO.
duurzaamheid en innovatie weer centraal
In 2003 werd het industrieterrein door Schipper Bosch gekocht van AkzoNobel, om het samen met de gemeente Arnhem te herontwikkelen tot een aantrekkelijke vestigingsplaats. Dat begon met het herstellen van de historische gebouwen en de oorspronkelijke wegenstructuur, waarna de stap werd gezet naar het verbinden van de gevestigde bedrijven en het aantrekken en integreren van nieuwe bedrijven. Stap voor stap werd de community uitgebreid, niet alleen met grote technologische bedrijven maar ook met startups, onderwijsinstellingen en designers.
Ook werd er opnieuw veel geïnvesteerd in communicatie en het meer openstellen van het park, om de aantrekkelijkheid en de innovaties die hier plaatsvinden onder de aandacht te brengen. Door de betere zichtbaarheid veranderde het inmiddels ruim achterhaalde beeld van een wat smerig industrieterrein in dat van een erkende hotspot voor duurzaamheid, innovatie en ondernemerschap.
een locatie met toekomst
Locatiedirecteur W.K. Raes vatte in 1993 de historie en toekomst treffend samen, tijdens het 50-jarig bestaan van het terrein: “Er is pionierswerk nodig geweest. Wat u op onze locatie aantreft, is het resultaat van creatief ondernemen, van hard en volhoudend werken van velen. Dat werken aan produkten en diensten, aan beter en anders, dat gaat door. Als het aan ons ligt blijft de Kleefse Waard wat zij steeds was: een locatie met toekomst.”