‘Ik ga gewoon mijn bedrijf verkopen’, besefte Marinus achter het lege scherm
Marinus van Driel, oprichter van IPKW’er HyGear, wilde zijn bedrijf over een paar jaar naar het Damrak brengen. Maar het liep anders, in zijn zoektocht naar financiering kwam er interesse vanuit Canada. Hij verkocht de onderneming voor €82 mln.
De teams-meeting was al lang afgelopen, maar Marinus van Driel (51) zat nog op zijn zolderkamer in Amersfoort. Zijn scherm staat de hele dag aan, hij slalomt van de ene vergadering naar de andere. Nu was er niets te zien in het scherm. Niettemin keek Van Driel er naar, een beetje verzonken in gedachten. En ineens besefte hij: ‘Ze hebben gelijk. Ik ga gewoon mijn bedrijf verkopen.’
Dat was hij eigenlijk helemaal niet van plan geweest, toen hij deze zomer op zoek ging naar nieuwe financiering. Van Driel is oprichter, directeur en met een belang van 40% grootaandeelhouder van HyGear. Dat bedrijf maakt waterstof op locatie. Het zit in Arnhem. Daar kon Van Driel, afgestudeerd in chemische technologie, in 2002 een locatie krijgen die aan alle voorwaarden voldeed.
Zeecontainer
HyGear maakt waterstoffabrieken ter grootte van een zeecontainer. Aanvankelijk was de bedoeling om die bij tankstations neer te zetten. ‘Omdat de auto op waterstof niet doorbrak, maakten wij de overstap naar de industriële markt. Dat was in 2005’, zo vertelde hij twee jaar geleden in het FD. ‘Onze afnemers nu zijn glasfabrieken en metaal-, boter-, lampen- en halfgeleiderfabrieken. Denk aan Saint-Gobain en Philips, en Amazon en Walmart.’
Waterstof is hét modewoord in de omslag naar groene energie, waar Europa nu fors op inzet. Het is breed toepasbaar, zonder CO₂-uitstoot. Gretig lanceren bedrijven waterstofplannen waarbij miljardeninvesteringen eerder regel dan uitzondering vormen. Alleen: dat zijn bespiegelingen over een schone toekomst. HyGear maakt nú al waterstof.
Miljoenen
Dat is duur, ondervond Van Driel. Zijn bedrijf groeit. Eerst verkocht HyGear de ‘waterstoffabriekjes’. Maar hij zag de aarzeling bij klanten. Zo’n containerinstallatie kost een paar miljoen, en is hoogwaardige technologie. Het investeringscomité van een glasbedrijf wil daarom weten: bestaat HyGear over vijf jaar nog? Anders hebben we een ‘ stranded asset ‘.
Dus besloot Van Driel: ik houd de fabrieken op mijn balans. Dan zou HyGear sneller kunnen groeien. Het bedrijf verhuurt dan zijn installaties. Gas as a service , oftewel levering van gas op basis van een abonnement. Maar dit soort waterstofproducerende containers bouwen, vergt hoe dan ook miljoeneninvesteringen.
Riskant
Toegang tot de kapitaalmarkt was lastig: van banken komt niets los. Zijn bedrijf is te riskant. Weliswaar was de groei de voorbije jaren evident, maar de kosten zijn hoog en de winsten mager. Afgelopen boekjaar was het bedrijf nipt winstgevend.
Uiteindelijk ging HyGear in 2017 naar NPEX. Op die alternatieve beurs voor mkb-bedrijven, zette het drie leningen in de markt. De rentes op de obligaties: 7%, 7,5% en 8%. Via de Npex werd €15 mln opgehaald: het leeuwendeel schuld, maar ook een klein plukje aandelen.
Niet genoeg
€15 mln was niet genoeg, zo bedacht Van Driel dit voorjaar. Want hij wilde drie containers bouwen voor gas as a service, dus hij zou wéér naar NPEX moeten. En met een rente van 8%, wordt het lastig om winst te maken.
Er moest eigen vermogen bij. OostNL, het ontwikkelingsfonds van Gelderland en Overijssel, was al aandeelhouder. Sinds 2005: dus al vijftien jaar — veel langer dan gebruikelijk. Maar wie moest de volgende kapitaalverschaffer worden?
Xebec
Hij sprak met zijn netwerk. Bankiers, adviseurs, dga’s. Een beetje ‘wie kent wie’, in zijn zoektocht naar geld. Overal was wel interesse, zo ondervond Van Driel, maar de juiste strategische match ontbrak. Toen kreeg hij in augustus een telefoontje uit Canada.
Xebec, genoteerd in Toronto, had interesse. Van Driel had vaag van dat bedrijf gehoord. Maar hij zag direct: er waren geen strijdige markten, het bedrijf is groot in biogas, en daarmee een goede aanvulling op HyGear. Drie tot vier keer per dag overlegde hij, via teams, met Xebec. Als zij een belang zouden nemen in het bedrijf, dan kon HyGear verder groeien, en zou de financiering minder knellen.
Tussenstap
Van Driel wilde zijn bedrijf over een paar jaar naar het Damrak brengen. De beursgang in Amsterdam als bekroning van zijn ondernemerschap. Deze financieringsronde was een noodzakelijk tussenstap. Van Driel zag het helemaal zitten.
Totdat Xebec vanuit Canada, na een week of drie, in een teams-meeting zei: wij zijn al beursgenoteerd. Waarom zouden we maar 20% van jouw bedrijf kopen? Waarom niet alles? Dan is je bedrijf genoteerd. Dat is toch veel makkelijker?
Waarom niet?
Hij vond het een raar idee, dacht Van Driel na die bewuste vergadering. Hij was nog niet eens bij Xebec geweest. Alles ging via teams. Deze mensen kende hij alleen tweedimensionaal. Aan hen zijn bedrijf verkopen?
Maar terwijl hij daar zat, op zijn zolderkamer, starend naar zijn lege scherm, en de scenario’s nog nagistten in zijn hoofd, besefte Van Driel: ‘Ze hebben helemaal gelijk. Waarom niet?’ Even later drong bij hem door: ‘Ik ga gewoon mijn bedrijf verkopen.’
€82 mln
De afgelopen maanden is er onderhandeld. Over de voorwaarden, over de prijs. HyGear, dat een omzet had van €12 mln, wordt voor €82 mln verkocht aan Xebec. Het hoofdkantoor blijft gevestigd in Arnhem. De Canadezen betalen €42 mln van het overnamebedrag in cash, het restant in aandelen Xebec.
Bij HyGear blijft veel hetzelfde, zo is de vaste overtuiging van Van Driel. Uitbetaling in aandelen betekent dat hij ook een belang neemt in het Canadese bedrijf. Van Driel blijft voorlopig werken. Want de hele dag golfen, daar vindt hij zichzelf echt te jong voor.
Dinsdagavond, in weer een virtuele vergadering, met mensen thuis achter de laptop, werd de deal getekend. Om half elf moest Van Driel nog een handtekening zetten. Daarna klonk uit het luidsprekertje: ‘Gefeliciteerd he’. Zojuist had hij zijn bedrijf verkocht.
Het was zo allemaal snel gegaan, dat Van Driel er stiekem een beetje van schrok.
De waterstof hype
Waterstof is ongekend populair. Als alle plannen doorgaan, worden er de komende jaren minstens zeven grote waterstoffabrieken gebouwd in Nederland. Waterstof stoot geen CO₂ uit, en kent veel toepassingen: vrachtwagens kunnen er op rijden, de industrie kan waterstof gebruiken bij processen met hoge temperaturen en het kan worden opgeslagen.
Er zijn drie soorten waterstof. De grijze variant is waterstof uit aardgas zonder dat de CO₂-uitstoot wordt opgevangen. Blauw is waterstof uit aardgas waar de CO₂ wel wordt opgevangen. En groene waterstof wordt gemaakt door uit elektriciteit van bijvoorbeeld windturbines middels elektrolyse om te zetten waterstof.
Vooral de groene variant is populair. Een inherent nadeel is dat er bij het maken van groene waterstof veel energie verloren gaat. Daarnaast is groen op dit moment ook veel duurder dan grijs. Het Deense Ørsted pleitte er onlangs voor om de komende jaren via geïntegreerde aanbestedingen nieuwe windparken te bouwen die gekoppeld worden aan elektrolyse. Dat zou de prijs drukken.
Bron: fd.nl